Ideaalbeeld

Een gemiddelde ouder denkt regelmatig na over wat zijn of haar kind “later” zal gaan doen. Na de keuze voor de basisschool die nog voor het kind wordt gemaakt, moet je als ouder de keuze maken voor een middelbare school. Je vraagt je (dan al wel samen met je kind) af: welke school wordt het, waarom precies die school en hoe zal het allemaal gaan? Na de middelbare school kan je kind eventueel gaan reizen of gaan werken als het oud genoeg is of het kan gaan doorleren voor een beroepsrichting of een echt vak. Je kind bepaalt dan, als het goed is, vaak zelf wat en hoe hij of zij het gaat doen, jij kan als ouder alleen maar steunen en adviseren.

Sommige ouders kunnen zich hier behoorlijk druk over maken en willen het toch ook mede bepalen omdat ze een bepaald ideaalbeeld voor ogen hebben.  Zo had mijn vader bij mij altijd het ideaalbeeld dat ik rechten ging studeren omdat hij vond dat ik daarmee de beste kansen ging krijgen in het leven. Ik studeerde rechten maar deed er verder niets mee.  En dat maakte het voor mijn vader soms best lastig. Want als het ideaalbeeld niet wordt verwezenlijkt, wat gebeurt er dan?

De meeste ouders weten wel dat ze beter geen ideaalbeeld kunnen hebben omdat er van alles tussen kan komen. Zo is het ene kind meer gemotiveerd om verder te leren dan het andere. Of kan het ene kind de lat voor zichzelf veel lager leggen dan het andere omdat het veel liever andere dingen doet dan het op (hoog) niveau werken.  Dan is het toch een kwestie van de controle loslaten. En voor de meeste ouders maakt dat niet uit.  Als het kind maar gelukkig is en in zijn levensonderhoud kan voorzien dan is het voor veel ouders al gewoon goed.

Sinds ik moeder ben van 2 kinderen met een beperking heb ik al mijn oude ideaalbeelden losgelaten. Toch wil ik, ondanks dat mijn kinderen een beperking hebben, dat ze iets bereiken binnen hun mogelijkheden. Niet om aan mijn eigen ideaalbeeld te kunnen voldoen maar om hen een zinvol en zo prettig mogelijk leven te geven. En dat ze in hun levensonderhoud kunnen voorzien is natuurlijk ook fijn.

Als je een kind hebt met een beperking is het antwoord op de vraag waar hij of zij later terecht zal komen echter veel moeilijker te geven. Niet iedereen met een beperking kan namelijk “gewoon” naar vervolgonderwijs en daarna gaan werken, en voor sommigen is het krijgen van zinvolle dagbesteding zelfs de vraag. Ik moet daar dus voor oudste en jongste regelmatig over nadenken. Bij oudste heb ik zo mijn zorgen maar die zal er met “wat” begeleiding hier en daar toch wel komen, denk ik nu.

Voor jongste voelt dat als minder vanzelfsprekend. Want hij kan dan nu wel de reguliere basisschool doorlopen, het is voor kinderen met downsyndroom helemaal niet zo vanzelfsprekend dat ze een plekje op een reguliere middelbare school gaan vinden. Om maar te zwijgen van de periode erna. Er zijn niet veel scholen en bedrijven die veel meer dan gemiddeld tijd, geld en energie willen steken in een kind met een beperking. En wat moet je dan?

In de media zie je de laatste jaren veel kinderen met down syndroom. Ze hebben een baan, gaan trouwen, zijn model of vloggen voor een grote supermarktketen. In de film “Yo Tambien” is er zelfs een jongen met downsyndroom die de universiteit heeft afgerond en in Amerika is er nu een jongen met downsyndroom die samen met zijn vader na zijn afstuderen een miljoenenimperium in sokken heeft opgezet. Die kinderen zijn allemaal behoorlijk succesvol maar dat is, hoewel het superleuk is om naar te kijken, helaas toch niet voor elk kind met downsyndroom of een andere beperking weggelegd. In ieder geval niet voor mijn kind, denk ik nu.

Ik kan wel zo mijn ideeën hebben over zijn toekomst, jongste is er zelf ook mee bezig. Hij wil later graag bij de Albert Heijn om de hoek werken of bij de bibliotheek in Eindhoven. Het zijn beiden plekken waar we vaak komen en waar hij zich erg op zijn gemak voelt. Toen Oudste een paar maanden geleden aan tafel vertelde dat hij stage moest lopen voor zijn school, wilde Jongste graag weten wat dat was, stage lopen.

Dus na een summiere uitleg wist jongste het: hij wilde ook stage lopen en wel bij de Albert Heijn. En hij regelde voor zichzelf  met een beetje hulp van ons als ouders een “stage” bij de Albert Heijn.  Ik ging mee voor de ondersteuning en voor het vastleggen van dit mooie moment op foto en video. De stage begon met het aantrekken van een echte Albert Heijn werkblouse en het opspelden van zijn eigen naambadge.

Jongste is in het dagelijks leven nogal een clowntje maar door het startsein met de blouse en de badge transformeerde hij op slag in een kind die zijn taakjes heel serieus wilde oppakken. Alles in hem straalde dat uit. Zo had ik hem nog nooit gezien!

Jongste werkte even op de verschillende afdelingen en al snel bleek dat hij het heel goed zelf kon en dat ik er eigenlijk helemaal niet bij had hoeven zijn. Sterker nog, hij ergerde zich zichtbaar aan zijn “kinderachtige” moeder die steeds ontroerd elke seconde van zijn stage vastlegde. Het hoogtepunt van de middag was voor jongste het werken achter de kassa. Hij had meteen door hoe het werkte en gaf de klanten ook nog en passant het advies mee om lekker van de net gekochte spulletjes te genieten.

Na een uurtje hard werken was de koek wel op voor jongste en gingen we, nadat hij een zakje snoep had mogen uitzoeken, weer huiswaarts. Wat was hij blij en trots en nu wist hij het zeker, hij ging, als hij klaar was met school,  bij de Albert Heijn werken!

En ik, ik heb nu toch stiekem een ideaalbeeld. Want hoe fijn zou het zijn als jongste later toch bij de Albert Heijn zou kunnen werken? Als hij daar gelukkig van wordt dan ben ik het toch ook?

2 comments

  1. Wat mooi!
    Je slotzin raakt me echt.

    Zelf ben ik een ‘under-achiever’ – Zodra ik mijn eerste diagnoses binnen had (inclusief de nogal sombere ‘prognose’ dat ik nooit ‘normaal’ zou kunnen functioneren/leren/werken), kelderden de eerst zo hoge verwachtingen van mijn moeder voor mij tot een heus dieptepunt. Toen ik een vwo-score behaalde maar havo-advies kreeg vanwege mijn ‘instelling’ (wat later ADD bleek), liet ik me er niet onder krijgen. Maar met alle zorgen en het dempen van mijn hoop op ‘beter worden’ door verschillende professionals, werd het erg lastig. Toen mijn moeder uitspraken begon te doen van: ‘dat kan jij nu eenmaal niet’ of ‘verwacht er niet te veel van’, was ik dan toch echt verslagen.

    Je blog doet me erg goed – zó kan het dus ook..! Een moeder die denkt in kracht in plaats van klacht, is een moeder naar mijn hart. Houdt dat vast 🙂

    Like

Geef een reactie