In mijn vorige blog had ik het over de toekomst en dan in het bijzonder mijn werkzame toekomst. Om het jaar goed te beginnen heb ik in dat kader samen met mijn trajectbegeleider mijn hoofddoelen voor het komende jaar vastgesteld. Deze zijn en dat zal je niet verrassen: het meer in verbinding komen met mijn gezin en het vinden en houden van werk. Betaald werk. Voor zover ik dat aankan.
En nu ben ik dus aan het onderzoeken hoe ik dat laatste het beste kan aanpakken. Want dat is nog niet zo gemakkelijk. Ik ben nu al 4 jaar uit het arbeidsproces. Daarnaast ben ik, ook al zie ik er jong uit, voor werkgevers een “oudere” werknemer (want 45 +) en ik heb zo mijn beperkingen. Dat wordt geen eitje.
Eigenlijk is het wel een beetje een vreemd onderzoek want voor mijn gevoel werk ik al. Ik word er alleen niet voor betaald. Voor een deel is het het werk dat iedere moeder doet of wordt geacht te doen: de kinderen veel liefde en aandacht geven, het ze regels en normen en waarden bijbrengen, ze verzorgen, eten voor ze maken, kleding wassen en aantrekken, naar school brengen en ophalen, naar de kapper, naar sportclubs en met ze spelen. Het moederschap, dat weet iedereen ook al wordt het niet vaak hardop gezegd, is sowieso een kwestie van enorm hard aanpoten en elk huisje heeft zeker zijn eigen kruisje. Het andere deel van mijn takenpakket is, omdat ik nu eenmaal moeder ben van 2 bijzondere kinderen, iets breder en levenslang intensiever dan een gemiddeld takenpakket van een gemiddelde moeder. En het wordt niet minder naarmate ze groter worden. Het wordt anders. En dat geldt dan weer voor alle kinderen en dus voor alle moeders. Bij ons wordt het ook anders maar dan toch weer anders-anders. Het wordt uitgebreider en ingewikkelder. Het accent gaat van bijvoorbeeld het aanvragen van een plek op een reguliere kinderopvang naar het vinden en behouden van een plek op het reguliere basisonderwijs of een begeleid wonen groep als jongste straks het huis uit wil. En dat maal 2. In een grote variëteit. Ik heb er mee te dealen en dat doe ik dan ook. Ik kan niet anders en ik klaag niet of nauwelijks want dat is niet helpend. Ik heb er echter wel mijn handen aan vol. Het is veel werk. Echt veel werk.
De positieve kant van dit verhaal is dat ik wel heel veel ervaring heb opgedaan in deze werkzaamheden ook al had ik geen betaalde baan de afgelopen jaren. Theoretisch zou ik dus op mijn Curriculum Vitae kunnen zetten dat ik manager van mijn gezin ben met als specialiteiten: zorginkoop, aanvraag indicaties en -subsidies, contractafwikkeling, regie medisch overleg, acquisitie nieuwe zorgverleners, pr en communicatie, passend onderwijsregelgeving, ondersteuning bij prikkelverwerking en klachtenfunctionaris. Maar of dat de werkervaring is die ik kan inzetten bij het vinden van een nieuwe baan om die 4 jaar thuiszitten te overbruggen? Ik ben bang dat dat niet zo wordt gezien. Het is geen echt werk.
Dus ben ik nu hard bezig met ervaring op te doen in voornamelijk het trainen van mijn werknemers vaardigheden om betaald werk weer ooit aan te kunnen en te kunnen bewijzen dat ik het ook echt weer kan. Ik doe daarom met name “dingen” voor anderen in combinatie met een maatschappelijk doel. Zo werk ik als vrijwilliger bij Markieza en de GGzE, ik help op de achtergrond bij de honkbalclub en collecteer ik 1 keer per jaar voor een goed doel. Erg gedoseerd maar ik doe het. Ik probeer hiermee steeds weer een fractie toe te voegen qua belasting totdat ik weer iets meer aan kan. Alsof je traint voor een marathon. Ik moet en wil mezelf blijven activeren omdat ik weet dat het anders nog moeilijker wordt en ik helemaal wegglijd in het sippe gevoel van dat ik een ” heel zwaar leven heb”.
Maar ondanks alles ben ik bang dat dit werk het bewijs ook niet gaat leveren. Mijn 4 jaar “in between jobs” status kan er niet mee worden weggepoetst. Het blijft aan mij kleven. En dat maakt mij verdrietig en bang. Bang voor de toekomst terwijl ik ook zo blij ben dat ik eindelijk weer aan het herstellen ben. En ik weer lekker, al is het maar een klein beetje, “aan het werk” ben. Wat dus ook weer geen echt werk is volgens de maatschappij, de uitkeringsinstanties en bedrijven. Volgens deze partijen doet het werk er namelijk pas echt toe als er geld tegenover staat. Als het bezigheden “in economische zin” zijn. Lees: als je er een salarisstrook voor krijgt en vooral: als je geen uitkering meer ontvangt.
En dat is eigenlijk heel vreemd. Ik denk namelijk dat mijn bezigheden er in economische zin wel degelijk toe doen. Door mijn vrijwilligerswerk en de vele anderen die dat met mij doen kunnen we anderen helpen met hun herstel en eigen regie: pure economische winst! Door mijn werk voor de honkbal en met mij de andere actieve vrijwilligers kunnen kinderen blijven sporten omdat het betaalbaar blijft: tel uit je gezondheidswinst! En alle zorg die ik zelf faciliteer aan mijn kinderen kost de overheid geen cent aan PGB. Hoezo geen economische winst?
Maar zo wordt dat niet gezien.Die dingen doen er niet toe althans niet echt. Want ik heb een uitkering. En nu ben ik in een fase gekomen waarin ik moet stoppen met dit alles om eindelijk weer echt werk te kunnen gaan doen. Volgens mijn uitkeringsinstantie kan ik vanaf maart 2018 weer echt werk gaan doen al is het zeer beperkt gezien mijn kwetsbaarheden. Het zal voor mij iets gaan zijn van ingewikkelde printplaten assembleren of prefab taarten samenstellen aan de lopende band. Echt werk.
Echt waar???