Ik schreef er al eerder over: toen onze jongste werd geboren was dat een schok. Ik wilde wel mijn kind maar ik wilde geen downsyndroom. Ik wilde een kind zonder de zorgen en het verdriet erbij. De maakbare wereld was voor mij niet meer binnen handbereik, als die dat al was geweest…
Ik wist ook niet wat ik me er bij voor moest stellen, bij een leven met een kind met downsyndroom. Ik wist niets van down, ik wist alleen dat het niet wenselijk was om zo’n kind te krijgen omdat het zoveel kopzorgen met zich mee zou brengen. Alles zou anders gaan dan gewoon. Niets zou vanzelfsprekend zijn en dat was voor een moeder die graag alles onder controle heeft een hard gelag.
Maar nu hij er toch was moest ik het er gewoon mee doen. En dat was ook wat ik wilde. Ik hield van hem met heel mijn hart en ik wilde dat het hem goed af zou gaan. Ik wilde dat hij alle kansen van de wereld zou krijgen. Ik wilde dat hij er bij zou horen. En dat hij gewoon mee zou kunnen doen, ook als wij, zijn ouders, er niet meer zullen zijn.
Maar hoe dat moest, dat wist ik op dat moment niet. Ik had zoveel vragen over van alles en nog wat en maar zo weinig antwoorden. Op zoek naar informatie bleek al snel dat de meeste kinderen met downsyndroom hun schoolloopbaan beginnen op een reguliere school. Dat blijkt positiever te zijn voor hun ontwikkeling.
Waarom dat zo is? Kinderen met downsyndroom kopiëren veel gedrag en dat zullen ze dus ook doen op de reguliere school. Hierdoor kunnen ze zich beter ontwikkelen en zich beter op de toekomst voorbereiden. En het mes lijkt ook nog eens aan 2 kanten te snijden: de aanwezigheid van een kind met down op een reguliere school zou ook goed zijn voor de andere kinderen omdat ze hier socialer van zouden worden.
Kortom: het leek het beste als jongste naar een reguliere school zou gaan. Om hem voor te kunnen bereiden op school leerden we hem thuis in kleine stapjes de grote sprongen te maken die andere kinderen ook maakten. En het lukte, hij ontwikkelde zich als een speer, voor een kind met downsyndroom dan. Een toekomst op het reguliere onderwijs lag in het verschiet!
Het eerste gesprek met de schooldirecteur van de school van onze keuze in de wijk waar oudste ook naar toe ging verliep soepeltjes. Natuurlijk was jongste welkom op de school! De school wilde een afspiegeling zijn van de maatschappij, tenzij het helemaal niet goed zou gaan. Daar kon ik me in vinden. Ik was zo blij! Jongste zou gewoon mee mogen doen!!
Dus toen onze zoon in 2013 4 jaar werd was ik dan ook dolblij dat hij mocht beginnen op de reguliere school. Hij kwam bij een engel van een leerkracht in de klas die er een soort van levensmissie van maakte om met hem te werken. Er kwam wel dagelijks extra ondersteuning in de klas en er waren wat opstartproblemen maar verder deed jongste lekker mee. Hij leerde in 3 kleuterjaren goed lezen en schrijven en deed lekker mee in de klas. Het was pittig voor de leerkracht maar ook een prachtige uitdaging waarvan zij met volle teugen genoot. En jongste genoot met haar mee. Om de ondersteuning mogelijk te maken kreeg de school een rugzakje met geld, speciaal voor jongste, om in te zetten voor de extra begeleiding.
En toen was het plotseling 2014. En kregen de scholen met de invoering van de Wet Passend onderwijs een zorgplicht. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hadden moesten zoveel mogelijk naar een gewone basisschool. Dit omdat de overheid van mening is dat alle kinderen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs verdienen. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking. Om ze zo goed mogelijk voor te bereiden op een plek in de samenleving…
Ik vond en vind die nieuwe visie prachtig ook al was er voor ons niets nieuws onder de zon. Onze school deed dit al zo lang met, en voor, onze zoon! Ik kon er niets negatiefs aan ontdekken. Totdat ik ontdekte dat het “nieuwe” aan het Passend onderwijs was dat het een grote bezuinigingsronde was. Met het Passend onderwijs kwam er in de vorm van budgetten per schoolbestuur een veel lager bedrag beschikbaar voor de begeleiding van de betreffende kinderen. En dat bedrag zou alleen nog maar lager worden in de loop der jaren.
Hoewel ik een groot voorstander was en ben van het “Passend onderwijs”(met uitzondering van de bezuinigingsgedachte) begon ik hem te knijpen. Want wie zouden allemaal de dupe worden van deze nieuwe regeling? Jongste zat nu goed op zijn school maar zou het allemaal niet veel te zwaar worden voor de leerkrachten om hem op te vangen en les te geven? Zouden andere kinderen minder aandacht krijgen door hem? Als de leerkrachten ook al aan zoveel andere kinderen moesten lesgeven, in die grote klassen met veel meer kinderen met een rugzakje maar met minder geld? Moest hij dan toch nog naar een dagbestedingsplek, naar speciaal onderwijs? Zou hij dan, omdat er te weinig geld voor was, helemaal niet in de wijk op school kunnen maar elke dag met de bus naar een school moeten? En dat terwijl het eigenlijk zo goed ging?
Vanaf eind 2014 was ik er, iedere keer dat we overleg hadden, bang voor. Slapeloze nachten had ik er van. Voor elk gesprek op school zette ik me schrap om het mogelijke “slecht nieuws gesprek” aan te gaan. Ik dacht iedere keer dat we nu echt te horen zouden krijgen dat het niet meer ging, dat het te zwaar was qua werkdruk voor de leerkrachten en de andere kinderen. Om ons heen hadden we er al voorbeelden van gezien. We zagen tot ons groot verdriet dat andere kinderen van school moesten omdat het niet meer ging.
Maar het slechte nieuws kwam maar niet. Jongste ging naar groep 3 en ging daar lekker verder met het maken van werkjes en het zichzelf ontwikkelen. De gesprekken op school werden steeds meer ontspannen omdat de leerkrachten en begeleiders ons vertelden dat ze zo genoten van hem in de klas en dat hij een verrijking voor de klas was. Ondanks de hoge werkdruk die er wel degelijk is.
Ik realiseer me dat wij geluk hebben. Maar dat het zomaar anders kan worden. Ook voor onze kleine man. Want hoeveel kinderen zitten er nu al niet thuis door het Passend onderwijs dat toch niet zo goed past? Hoeveel leerkrachten konden het al niet meer aan, het steeds maar weer in een spagaat moeten om je werk goed te kunnen blijven doen? Hoeveel kinderen moesten er toch naar het speciaal onderwijs terwijl ze het zo naar hun zin hadden op hun reguliere school? Dit is wat niemand wilde. Maar het zijn er veel. Onbetaalbaar veel te veel.
60.000 stakende leerkrachten in Den Haag. Dat zijn er veel. En allemaal willen ze hetzelfde.
Hopelijk keert het het tij nu wel….