Mensen vragen mij wel eens hoe ik de toekomst van mijn 2 kinderen zie. En dan bedoelen ze niet hoe ik denk dat het morgen of volgende week zal gaan (hoewel ik dat eigenlijk ook niet weet) maar meer hoe de toekomst er uit gaat zien vanaf het moment dat ze 18 zijn. Want dan zijn ze “volwassen”. En als je volwassen bent dan betekent dat over het algemeen dat je een individu bent die zichzelf in het leven kan redden. Als je volwassen bent heb je vaak ook de wens om dit te kunnen. Je wilt je losmaken van je ouders en lekker zelf de wijde wereld in of juist dichterbij blijven maar wel los van – en zonder de regels van – je ouders en het lekker allemaal zelf uitzoeken. En zo zou het ook moeten gaan omdat dat goed voor iedereen is. Dat hoort bij het groeien van de mens in zijn of haar leven. Daarnaast heeft geen enkele ouder het eeuwige leven en is er dus een pure noodzaak voor ieder kind om op eigen benen te kunnen gaan staan.
Toch moet ik zeggen dat ik altijd erg schrik van die vraag. Want hoewel het in mijn beleving nog heel lang duurt voordat mijn kinderen 18 zijn, is het bij oudste al over een paar jaar een feit. En mijn kinderen worden dan wel 18 jaar (ijs en weder dienende) maar dat betekent nog niet dat ze dan al zo volwassen zijn zoals hiervoor omschreven. En hoewel de meeste 18 – jarigen wel wat extra hulp kunnen gebruiken hebben oudste en jongste toch net iets meer dan gemiddeld (en hun leven lang) hulp nodig bij het inrichten – en leven van hun leven.
Enerzijds moet ik zeggen dat als het op de toekomst aankomt ik regelmatig een beetje voor struisvogel speel. Ik geniet van de momenten die we samen hebben en denk liever nog niet aan later en aan alle zorgen die dan weer zullen komen. Anderzijds moet ik eerlijk zeggen dat ik soms heel stiekem reikhalzend uitkijk naar de toekomst, puur en alleen vanuit mezelf gedacht. Ik denk dan aan de dingen die ik, als de kinderen uit huis zijn, dan weer wel zou kunnen doen. Want nu proberen we zeker een aantal dingen wel te ondernemen voor zover het gaat maar veel dingen lukken ook niet omdat wij altijd rekening moeten houden met hun beperkingen. En dat is helemaal niet erg, zolang het lukt zijn we al blij met een kort uitje, maar soms, heel soms, komt mijn eigen wensenlijstje nog wel eens naar boven. Het wensenlijstje van ver voor de tijd dat ik moeder werd van deze onstuimige jongenskinderen.Maar dat kleine stukje dat aan mijzelf denkt wordt vaak meteen woest wakkergeschud. Want, zegt een veroordelend stemmetje in mijn hoofd, welke moeder is er zo’n grote egoïst dat ze er nu al van droomt dat haar kinderen later de deur uit zijn zodat ze weer leuke dingen kan gaan doen? De gedachte alleen al is enorm beschamend!
Toen ik zelf ruim 18 jaar was ging ik op kamers. Ik merkte dat het best heel leuk, maar ook heel lastig was om op jezelf te gaan wonen. Niet alleen was mijn studentenflat vele malen kleiner dan mijn ouderlijk huis, ik had ook nog eens een veel grotere verantwoordelijkheid die ik nauwelijks aan kon. Zo heb je extra geld nodig, je moet de was en de afwas zelf doen, je moet op tijd opstaan. En dan moest er ook nog gestudeerd worden! Dus als ik het zelf al zo ervoer, hoe zal het dan gaan bij jongste en oudste?
Ik denk zomaar dat oudste wel ooit het huis uit zal gaan maar waarschijnlijk niet zo snel. Hoewel hij graag aan zijn eigen levensroer staat, vindt hij het maar wat lastig om zijn dagelijkse activiteiten uitgevoerd te krijgen. Daar zal hij dus nog wel een paar jaar op willen oefenen. Toch hoop ik voor hem en voor ons dat hij straks op zichzelf gaat wonen met de nodige hulp en begeleiding zodat hij een zo normaal mogelijk leven kan leiden. Dat zal hem en ons uiteindelijk het beste gevoel geven.
Hoewel eigen regie voor jongste ook van groot belang is, is het op zichzelf gaan wonen voor hem nog minder vanzelfsprekend dan voor oudste. Vroeger sleten de meeste mensen met een beperking hun dagen in een instelling in een bosrijke omgeving. Nu is het steeds meer de tendens dat mensen met een beperking ook gewoon meedoen in de maatschappij inclusief het wonen. Tegenwoordig zie je dan ook steeds vaker dat ouders allerlei wooninitiatieven ontplooien voor hun kinderen om hen een goede plek om in te leven te geven. Ouders financieren en organiseren dit vaak samen vanuit hun gezamenlijke PGB’s en zo kunnen ze de best passende plek voor hun kind regelen. Ouders blij en kind blij!
Als jongste dan toch het huis uit gaat dan lijkt mij de optie van een gezamenlijk wooninitiatief voor hem ook het beste. Jongste is erg gevoelig voor sfeer en het is van groot belang dat er iets gecreëerd wordt waar hij kan wonen met leeftijdsgenootjes en waar hij ook echt past. Helaas lijkt het er op dat dat soort initiatieven steeds minder kunnen worden opgezet door o.a. bezuinigingen vanuit de gemeenten. Daardoor gaan we weer terug in de tijd met onze kinderen en gaan ze weer meer en meer terug naar de terreinen van de instellingen terwijl dat voor sommige kinderen gewoon helemaal niet past.
Als ouders kun je dus maar het beste een hele grote zak geld hebben of nu al beginnen met sparen en dan zelf een leuke en veilige woonplek creëren. En als je geen zak met geld hebt, zoals bij ons het geval is, of nu geen geld opzij kunt zetten, dan kan je je kind maar het beste thuis laten wonen totdat het echt niet meer gaat. Maar dan is je kind inmiddels ook al veel ouder wat het voor hem of haar dan weer een stuk moeilijker maakt om te verhuizen dan als hij nog jong en leerbaar is.
Eigenlijk is het dus helemaal niet zo egoïstisch van mij gedacht om nu al te denken aan dat de kinderen ook op zichzelf zullen gaan wonen. Dat je als ouders weer iets kunt doen voor jezelf is mooie bijvangst maar het is vooral voor de kinderen zelf belangrijk dat ze op eigen benen komen te staan. Of dat nou met of zonder een “beetje” extra hulp is.
Hopelijk ziet de politiek dat ook snel in.