De week tegen pesten start morgen weer. Dit jaar raakt het onderwerp mij weer even extra omdat de Kinderombudsvrouw heeft aangegeven pesten en buitensluiten strafbaar te willen stellen. Het raakt mij omdat ik daardoor voel dat mensen die gepest of buitengesloten zijn, zich eindelijk gezien en gehoord zullen voelen in hun lijden. In ieder geval meer dan door de pestprotocollen die scholen hanteren.
Er is inmiddels veel psychologisch onderzoek gedaan naar pesten omdat het een wereldwijd, groot probleem is. Het toont aan dat gepest en buitengesloten worden tot allerlei sociale, emotionele en lichamelijke klachten kan leiden, zoals niet meer naar school willen, hoofdpijn, angst en depressie en in extreme gevallen zelfs tot zelfmoord.
Onderzoekers beweren dat pesten zou voortkomen uit het zoeken naar een manier om je dominantie te willen tonen, de beste van de groep te willen zijn of in ieder geval degene te willen zijn met de meeste macht. En wat is er makkelijker dan dat uit te oefenen bij de mensen die sociaal iets zwakker zijn? In ieder geval iets zwakker dan de pester.
Door de aandacht die pesten in aanloop naar de week van het pesten krijgt, moest ik meteen weer denken aan de keren dat ik met pesten te maken had.
De eerste keer dat ik over pesten hoorde was ik nog maar heel jong, ik denk een jaar of 7. Ik was een erg naïef en ook door mijn ouders beschermd kind en dacht nog dat iedereen het goed met elkaar voor had. Het was dus een grote schok voor me toen mijn moeder me op een dag met een groot verdriet in haar stem en de angst nog bijna voelbaar, vertelde dat zij erg gepest was in haar jeugd. Het had haar voor het leven getekend en ze gaf mij mee dat ik, haar dochter, dat nooit en te nimmer mocht doen bij andere kinderen. Dat hoefde ze overigens niet tegen mij te zeggen, ik was en ben nooit uit op macht of aanzien maar het verhaal maakte een diepe indruk op mij.
Toen ik een jaar of 11 was moest ik er zelf aan geloven. Ik werd gepest. Ik was lang, heel dun, had kort haar en een bril en samen met 2 anderen behoorde ik tot de “slimsten” van de klas. Ik, het slungelige meisje, was een makkelijke prooi. Ik was nog steeds heel naïef. Ik speelde nog stiekem met Barbies en Monchichi aapjes en wist van toeten noch blazen als het ging om seksualiteit, terwijl iedereen het “daar” over had. Ik was er gewoonweg niet mee bezig.
Ik was ook best anders. Misschien bij vlagen soms wel een beetje “raar”. Ik probeerde krampachtig andere meisjes na te doen om er bij te horen, wat helaas niet lukte. Ik was in ieder geval een mooi doelwit voor stoere kerels met een groot ego, hoe jong ze ook waren. Die stoere kereltjes in de dop wilden groter worden door anderen klein te krijgen. Die ander was ik. Ik kan nog steeds de beelden voor me zien van hoe ze me achtervolgden, dingen naar me gooiden, me negeerden op het schoolplein. Het heeft me tot op het bot gekwetst. Ik snapte gewoonweg niet waarom. Ik had toch niets gedaan?
Het pesten is opgehouden toen ik naar de middelbare school ging en hoewel ik er inmiddels goed mee kan leven, zal ik het nooit meer vergeten.
Oudste was 9 toen ik hoorde dat hij gepest werd. Mijn hart brak. Oudste was redelijk geliefd op school, hij was behoorlijk slim maar hij liep er niet mee te koop, hij keek wel uit! Hij was anders dan anderen door zijn grote gevoeligheid. En dat voelen stoere kerels met grote ego’s haarfijn aan, hoe klein ze ook zijn.
Ze probeerden hem te raken. Door hem uit te maken voor iets wat hij niet was. Ze konden niets verzinnen, pakten hem op futiliteiten. En alles wat ze zeiden raakte hem door hun botheid en omdat hij het waarom niet kon begrijpen. Hij had toch niets gedaan?
Op zijn basisschool voerden ze al jaren een anti-pestbeleid. Hoewel zijn leerkracht het bij ons conform protocol heeft gemeld, ontkent Oudste nu dat het ooit is gebeurd. Dat is zijn strategie: door te ontkennen hoopt hij op een leven zonder verdriet. Het enige wat hij er ooit over heeft gezegd is dat hij zich voelt als een stuk “opgefrommeld” papier waarvan de kreukels nooit meer weggaan.
Jongste is 12. Hij werd/wordt bij vlagen geplaagd en soms echt gepest. Omdat anderen goed kunnen zien dat hij kwetsbaar is. En het is voor sommigen, die druk bezig zijn met hun ego, leuk om zo’n weerloos mannetje te plagen of zelfs te pesten. Hij is zo’n makkelijk slachtoffer.
Ik ben er misschien inmiddels extra alert op maar nog steeds breekt mijn hart als ik weer iets verneem wat met pesten of buitensluiten te maken heeft. Het kan- en het mag simpelweg niet! Toch is het er. Je kan er niets aan doen. Ook al maak je het strafbaar. Het pesten zal blijven bestaan zolang mensen grotere ego’s hebben dan dat ze gevoel hebben.
Pesten of gepest worden, het is van alle tijden. Het is vaak tijdelijk maar de schade die er mee aangericht wordt is blijvend (en dat geldt niet alleen voor aankomende week!).