Grenzen: uniek en universeel

Als je het thema grenzen bestudeert, zie je dat het er allereerst om gaat dat je je grenzen aanvoelt. En dat je weet dat dit voor iedereen anders is. Zo voelt de één eerder dan de ander dat hij/zij moe is. Ten tweede kan je zien dat de één eerder grenzen stelt dan de ander. Zo wil/kan de één meer doen dan de ander. Het gaat dan om het stellen van grenzen door het maken van keuzen, het stellen van prioriteiten en het hanteren van bepaalde normen en waarden. Dit heb je, als het goed is, geleerd door jezelf daarin te ontwikkelen. Allereerst heb je daarin voorbeelden gezien vanuit je opvoeders en later, toen je autonomer werd, ben je je de grenzen langzaam maar zeker zelf eigen gaan maken en deze gaan aanvoelen en/of gaan bijstellen. Dit kan een levenslang proces zijn doordat je steeds meer inzichten krijgt. Het is eigenlijk iets heel universeels en zal door iedereen herkend worden.

Vandaag is het Wereld Autisme dag en hoe toevallig, dit jaar staat deze dag geheel en al in het teken van grenzen. Als je zelf autisme hebt en/of je bent de opvoeder van een kind met autisme, dan kan je behoorlijk met je eigen grenzen geconfronteerd worden. Dat kan variëren in dat je merkt dat je je grenzen al heel snel hebt bereikt en dat je daardoor weinig kunt doen, tot de situatie dat je helemaal niet merkt dat je zelf grenzen hebt en daar dus continue over heen gaat.

Grenzen aangeven en aanvoelen is echter heel belangrijk en aan heel veel zaken/activiteiten zitten grenzen. Voorbeelden daarvan zijn hoeveel je aan kunt als het gaat om het aangaan van sociale contacten (hoeveel contacten heb je, hoe intensief is het contact, wat ga je doen, wat deel je wel en wat niet?) of hoeveel informatie je tegelijkertijd kunt verwerken (te denken valt aan bijvoorbeeld de verwerking van prikkels als zien, voelen, ruiken, horen maar ook bijvoorbeeld het omgaan met emoties).

Als je over je eigen grenzen heen gaat kan dat op verschillende manieren tot uiting komen in je gedrag: je wordt bijvoorbeeld heel erg moe of heel erg druk, boos en/of juist heel stil en teruggetrokken. Het kan ook zijn dat dit allemaal tegelijkertijd gebeurt. Voor iedereen is de grens anders en ook de manier waarop je dat uit kan anders zijn. Naast het feit dat het nuttig is dat je zelf weet dat je grenzen hebt, is het ook handig om te weten voor anderen dat voor jou wellicht een grens eerder is bereikt dan voor die ander.

Het is echter vaak knap lastig om uit te leggen waarom dat zo is. Dit omdat de grens voor mensen met autisme vaak eerder en sneller bereikt is en anderen zich niet kunnen voorstellen dat dat zo werkt. Uitdagingen genoeg dus met die grenzen en een mooi onderwerp voor een “feestdag” als deze.

Als ik mijn eigen ervaring met grenzen bekijk dan moet ik zeggen dat ik jarenlang behoorlijk grenzeloos ben geweest. Ik dacht dat ik altijd alles moest kunnen omdat anderen dat ook konden en deed dat dus ook. Dat ik daar meteen de rekening voor moest betalen, had ik helemaal niet door. Deed ik iets sociaals, dan moest ik daar vaak een paar dagen van bijkomen. Dat uitte zich in dat ik een aantal dagen haast niets kon doen, geen prikkels kon verdragen en heel erg vermoeid was. Omdat deze zogenaamde leuke activiteit bovenop mijn andere activiteiten kwam, die natuurlijk ook door moesten gaan, stroomde mijn emmer helemaal vol en uiteindelijk over. Ik stelde geen prioriteiten, maakte geen keuzen en voelde mijn innerlijke kompas helemaal niet aan, als ik deze al had. Ten tijde van de activiteit camoufleerde ik gewoon hoe moe ik was door allerhande trucjes en middelengebruik en ging door tot het spreekwoordelijke gaatje. Om later dus helemaal in te storten, als het van mezelf mocht.

In mijn rol als moeder vond ik enerzijds dat ik alles perfect moest doen (wat niet ging) en anderzijds wilde ik juist het gedrag van mijn kinderen veel eerder begrenzen dan goed voor de kinderen was. Dit om overprikkeling van mezelf te voorkomen. Ook dat was een groot overlevingsavontuur wat uiteindelijk resulteerde in een fikse burn-out.

Toen ik wist dat ik veel vaker en veel sneller overprikkeld werd doordat de informatieverwerking bij mij anders dan gemiddeld verloopt, ben ik gaan kijken naar mijn grenzen. Ik constateerde dat ik ze had en dat ik er veel moeite voor moest doen om ze te voelen. Ik omschreef mezelf vaak als een lopend hoofd. Ik zat vooral in mijn hoofd en negeerde mijn lijf die allerhande signalen afgaf. Ik leerde dat ik daar echt bij stil moest staan maar ook dat ik daar stil bij mocht staan! Ik ben daardoor veel zaken gaan bijstellen. Ik ben heel goed gaan kijken naar wat mij energie geeft en wat mij energie kost. En ik ben structureel “ontprikkeltijd” gaan inbouwen. Ik ben mijn grenzen daardoor veel beter gaan zien en gaan voelen en hoewel het soms nog wel eens fout gaat, kan ik zeggen dat ik nu veel meer in balans ben. Ook heeft de acceptatie van dat het bij mij “gewoon” zo werkt ook veel rust gegeven.

Ik heb dit onder andere geleerd door me te verdiepen in de Mindfulness en de Acceptance & Commitmenttherapie (ACT) maar ook door me in te lezen in de zogenaamde “lepel theorie”. Deze theorie is interessant omdat het beeldend weergeeft hoeveel energie je hebt, hoeveel energie bepaalde activiteiten jou kosten en hoeveel je op het einde van de dag nog over hebt aan energie (als je geluk hebt).

De lepeltheorie stelt dat je in principe jouw voorraad energie waarmee je de dag begint kan vergelijken met een x- aantal lepels. Iedereen heeft een andere dagvoorraad aan lepels en de dagvoorraad kan ook nog eens variëren als je bijvoorbeeld een slechte nacht hebt gehad. Elke activiteit die je uitvoert kost je één of meerdere lepels. Het begint al met opstaan, aankleden, ontbijten en je tandenpoetsen. En dan moet je dag nog beginnen…..

Vorige week deelde ik deze theorie met de vrouwengroep die ik samen met een collega leid vanuit het Centrum autisme en daar was de herkenning groot. Ook deel ik deze theorie regelmatig met andere mensen met – of zonder lichamelijke- of psychische kwetsbaarheid. De theorie past namelijk bij veel mensen die worstelen met hun energie. Kijk maar eens naar de nieuwe generatie patiënten die kampt met Long Covid, of mensen met reuma, fibromyalgie of iets anders chronisch wat vaak op het oog onzichtbaar is.

Maar ook als je geen kwetsbaarheid of beperking hebt, is het interessant om eens stil te staan bij hoeveel lepels je eigenlijk hebt en opmaakt op een dag. Omdat we in de huidige maatschappij allemaal mee moeten hollen, willen we er bij blijven horen. Iedereen heeft echter zo zijn grenzen en als we daar meer aandacht voor hebben, blijven we met zijn allen allemaal langer (mentaal) gezond. Daar ben ik van overtuigd!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s